Freelander I: Viscose koppeling, WERKING.

Bij de Freelander is de viscose koppeling opgenomen in de aandrijfas naar de achterwielen. De viscose koppeling bestaat uit een gesloten stalen trommel, met een in gaande en een uitgaande as. De ingaande as is afkomstig van de IRD unit en zit vast aan de trommel. De uitgaande as is voorzien van een vertanding en gaat via een lagering de trommel uit naar het achter differentieel. In deze trommel zitten de stalen koppelingslamellen en de viscose vloeistof . Bij normaal rijden, zelfs bij het nemen van bochten, zal het toerental van de in en uitgaande nagenoeg gelijk zijn. De viscose vloeistof laat een kleine slip toe, zodat zonder problemen rondjes gereden kunnen worden. De aandrijving vindt voornamelijk op de voorwielen plaats. Gaan de voorwielen doorslippen, dan zal het verschil aan draaisnelheid tussen de in en uitgaande as groot worden. Door de wrijving van de langs elkaar lopende platen, wordt de viscose vloeisof warm. Komt de temperatuur boven de 100 graden, dan wordt de viscose vloeistof hard en blokkeren de lamellen. Er ontstaat dan een vaste verbinding tussen de voor en achterwielen en we hebben vierwiel aandrijving.Het systeem functioneert dus pas nadat je wielspin op de aangedreven voorwielen heb en viscose vloeistof voldoende "opgewarmd" is. Dit levert altijd een kort vertragingstijd op, voordat de achterwiel gaan "mee" doen (zeker in de winter). Ook bij het rijden door het water kan door plotselinge afkoeling de aandrijving op de achterwielen (deels) wegvallen. Om dit opwarm nadeel enigszins tegemoet te komen, heeft de Freelander de verschillende voor en achteras overbrengingen, namelijk 3,214 : 1 om 3,188 : 1 (voor de 4 cilinders).Met een verschil van bijna 1% draaien de achterwielen theoretisch iets snellen. Hierdoor "slipt" de viscose koppeling constant en warm de viscose vloeistof al enigszins voor. Een licht spereffect is het gevolg, het zgn kleven. Hierdoor zal er ook op de vlakke weg reeds een klein deel van de aandrijfkracht (10 tot 35%, afhankelijk van de temperatuur) op de achterwielen wordt overgebracht. Voordeel hiervan is dat het typische voorwielaandrijvers gedrag (onderstuur) wordt verminderd en de viscosekoppeling eerder spert als er een groter snelheidsverschillen ontstaan. Theoretisch zal het weggedrag dan ook zomers en 's winter verschillend zijn.Nadeel is de ongelijke afrol belasting en de hierdoor ontstane getande slijtage van het bandenprofiel (cupping). Dit veroorzaakt een sterk weg geruis. TIP: Elke 10.000 KM de banden van links naar rechts wisselen (niet van voor naar achter). Draaien ze weer 10.000 KM de andere kant op. Zeker voor de fijnere M&S en wegprofielen aanbevolen. BELANGRIJK: bij montage van 2 nieuwe banden, deze altijd achterop plaatsen. Dit om het aandrijfverschil tussen voor en achteras niet te vergroten. Monteer op een Feelander NOOIT verschillende maten banden op voor en achteras.De werking van de viscokoppeling is op de brug (Garage) eenvoudig te contoleren. Hef een achterwiel los van de brug. Steek door de beide kruiskoppelingen (op de foto duidelijk zichtbaar) een banden lichter en trek deze omlaag. De viscokoppeling moet zichtbaar verdraaien. Er is kracht voor nodig, maar op de brug is dit onder de Freelander goed uitvoerbaar. Controleer dan meteen, of de beide lagers niet teveel ruimte in de (rubberen) ophanging hebben.

     

Kortweg LRCH is een vereniging van liefhebbers van het Engelse merk Land Rover ... 

Gebruikerslogin